KLOOT PER W - ARBRE À FILLES

Artiest info
 
facebook
label: Jezus Factory Records

Het fenomeen dat we doordeweeks Kloot Per W noemen, heeft zopas een nieuwe plaat afgeleverd en die is vintage Per W: ongrijpbaar, mysterieus, volop nostalgisch en vooral: onweerstaanbaar, niet makkelijk te behappen en tegelijk onmiddellijk herkenbaar. Ik leg even uit, met de terughoudendheid die mijn status van “niet-kenner” van ’s mans oeuvre mij oplegt: ik denk dat jet dik veertig jaar geleden is, dat ik Claude voor het eerst bezig hoorde en zag en ik had vanaf die eerste keer het besef dat ik getuige was van iets bijzonders en dat ik sindsdien enkel bij Mauro Pawlowski mocht ervaren: een compleet eigengereide muzikant, bulkend van talent en veelzijdigheid, maar met een einzelgânger-mentaliteit die hem bijna voorbestemde om een buitenbeetje te zijn en te blijven.

Naarmate de jaren voortgingen, werden de muzikale schrijfsels van Per W ook steeds somberder, zij het dat ze tegelijk ook wat toegankelijker. Dat kan te maken hebben met het feit dat we regio en leeftijd delen en dat er dus ook wat onderwerpen zijn, waarmee we, al dan niet geweten of gewild, beiden vertrouwd zijn.

Toen ik dus deze plaat in de bus kreeg, was wat voorafging, zo’n beetje het kader waarin ik aan de beluistering begon en wie schetst dus mijn verbazing, toen ik al na één draaibeurt moest en kon vaststellen dat Claude, ondanks de lichamelijke ongemakken waar hij mee kampt -zo lees ik tenminste- een opvallend luchtige en vrolijke plaat gemaakt heeft.

Die plaat is, op de titel van het terugblikkende “Girl on the Phone” na, helemaal in het Frans gemaakt en ze bevat een aantal van die typische Per W-taalgrapjes, waar je gek van bent, als je er niet op afknapt. Zo heeft “Super Likeur” niks met sterke drank te maken, maar rekent het fijntjes af met het versturen van blauwe duimpjes (“likes” dus) op bepaalde sociale media en de vermeende maatschappelijke waarde die daar vandaag aan toegekend wordt. “Le Pays” verwijst naar de jeugd van Per W, die zich deels in de Ardennen afspeelde (“ce pays n’est pas vraiment plat, mais c’est aussi le mien”, waar dan maar meteen de Belgische identiteit in de verf gezet wordt, nog iets dat bepaalde stromingen in ons politieke landschap allicht niet heel blij mee zijn.

De titelsong wordt, ook niet geheel onverwacht, in een Krautrock-jasje met jazzy accentjes gegoten en “A la fin de la fin”is heerlijk poëtisch beschouwend de eigen eindigheid onder woorden brengen, een gegeven dat, anders verwoord ook terug komt in “Il y Aura”, waarin het onmogelijke en het onbegrijpelijke van “de” liefde bezongen worden. Ook dat is Kloot Per W: de eeuwig verwonderd kijkende adolescent van ondertussen 67, die zich maar al te goed bewust is geworden van zijn eigen eindigheid en alvast een pro-actieve blik achteruit uitprobeert.

Naast de fraaie foto’s en de knappe illustraties, valt aan deze plaat ook de fijne productie op. Die was in handen van de immer fijnbesnaarde Pascal Deweze en ze werd ingespeeld met de hulp van vele vriendjes van Kloot, gaande van Jan Hautekiet en Tudy Trouvé tot Mauro Pawlowski, Jan Blieck, Steven Janssens en Pieter van Buyten. Ik weet totaal niet of onze radio’s klaar zijn voor deze nieuwe van Kloot Per W, maar ik weet wel dat ze ten huize H. een flink deel zal zijn van de soundtrack van de aankomende zomer.

(Dani Heyvaert)